Detectie en ventilatie zijn beheersmaatregelen om waterstofincidenten te voorkomen. Dit literatuuronderzoek helpt bij toepassing van deze maatregelen, maar ook in de beoordeling door o.a. gebruikers, veiligheidsregio’s, omgevingsdiensten, overheden.
Deze leidraad is bedoeld voor alle partijen die betrokken zijn bij waterstofprojecten in de gebouwde omgeving waarbij gebruik wordt gemaakt van kleine hoeveelheden waterstof. Het gebruik van waterstofaggregaten is als voorbeeld genomen.
De Rijksoverheid vindt het belangrijk dat waterstofprojecten plaatsvinden en dat dit veilig kan in situaties waarin nog geen wet- en regelgeving is. Het veiligheidsrichtsnoer over waterstofdragers gaat specifiek in op importprojecten voor waterstof.
Milieuverkenning van de effecten van de waterstoftransitie in de Rotterdamse haven, met een nadruk op ammoniak. Externe veiligheid is ook onderdeel van deze verkenning, en geeft inzicht in o.a. aandachtsgebieden, PR-contouren en groepsrisico's.
Met de komst van de Omgevingswet dienen gemeenten het aspect externe veiligheid mee te nemen in het omgevingsplan. In dit document wordt een handreiking gegeven hoe dit kan worden meegenomen bij externe veiligheid door milieubelastende activiteiten.
Maatregelen om brand te voorkomen, branduitbreiding te beperken en brandbestrijding te ondersteunen, en het (juridisch) kader om deze voor te schrijven in de omgevingsvergunning voor de mba en het omgevingsplan.
Het LEC IV en het NIPV willen inzicht in de effectiviteit van waterschermen en waterstralen om gaswolken te beïnvloeden bij bijvoorbeeld ammoniakincidenten.
In de Handreiking voor veilige stad én spoor is een beeldend overzicht gegeven van maatregelen op en rond het spoor die bijdragen aan de veiligheid van het transport van gevaarlijke stoffen.