Bij het identificeren en analyseren van gevaren is het van belang te weten welke activiteiten met gevaarlijke stoffen een bedreiging kunnen vormen voor de omgeving. Bijvoorbeeld een ongeval. Hierbij wordt gekeken welke effecten dit ongeval kan hebben, als voorbeeld warmtestraling, een drukgolf of een giftige wolk. En er wordt gekeken hoe deze effecten zich ontwikkelen in de tijd. Om mogelijke gevolgen van gevaar in kaart te brengen wordt gekeken wie of wat getroffen kan worden door een brand, explosie of gifwolk. De gevolgen van een ongeval hangen immers niet alleen af van het gevaar en de blootstelling. Ook de mate waarin een persoon, gemeenschap, object of gebied om kan gaan met de dreiging, speelt een rol. De gevoeligheid van gemeenschappen, een systeem of objecten voor schadelijke effecten bepalen de kwetsbaarheid. Om te kunnen bepalen hoeveel aanvullende bescherming nodig is in een gebied, is kennis nodig over het verschil tussen de al aanwezige en de gewenste bescherming. Dit verschil noemen we de beschermingsopgave. De beschermingsopgave wordt bepaald door de volgende aspecten:
● beschermdoelen;
● aard en omvang van het mogelijke gevaar;
● mate waarin wettelijke eisen al bescherming bieden (basis beschermingsniveau);
● bescherming geboden door al aanwezige voorzieningen of omgeving;
● voorziene ruimtelijke ontwikkelingen in en rondom het gebied.